Recensenten: Guy van Hoof


Guy van Hoof

Inleidingstekst voor de tentoonstelling:
Willy Van Eeckhout
in 't Klein Raamteater, Antwerpen
5 november 2001

... Van Eeckhout kliedert niet zo maar wat aan, hij rotzooit niet gewonnen verloren. Zijn werk heeft iets van twee seizoenen tegelijk. Hij zet geen klatergoud neer op doek of papier, maar het is pure emotie.

Een modderig grijs is als een akker waarop geploegd wordt om in de voren onze innigste gedachten te zaaien en later te ontginnen. En al is berusting of iets van die aard in het werk van Van Eeckhout zeker niet aan de orde, veeleer het gevecht tegen alles wat naar beneden kan halen, dan staat het voor mij toch wel vast dat hij niet helemaal de schilder is van het brute geweld zonder meer, de kracht om de kracht. Het is naar mijn gevoel een verstilde kracht, een getemperd geweld.
Een geweldloze anarchist op zijn manier, een beeldenstormer die ondanks alles met de omstandigheden rekening houdt. Zijn werk geeft geen blijk van stuurloze grillen maar van het zoeken naar evenwichtige, ik zou haast zeggen verdraagzame tegenstellingen, het uitspelen van schakeringen.

Grijszware ondertonen doen de andere, intensere kleruren des te beter tot hun recht komen. Ik denk aan een werk uit 1999, Fin/Faim de siècle, een van die gigantische doeken waar je echt niet naast kunt kijken en die je niet gauw los zullen laten. Zijn composities tonen kleurenvelden als doolhoven waarin we als reizigers, pelgrims als het ware, op zoek zijn naar onszelf. Een recent werk kreeg als titel Pelgrims (2001).
Zijn titels refereren naar iets wat in de palimpsesten -constructies op papier die aanleunen bij de collagetechniek- gebruikt werd of voorkomt, zoals Arts (1998), Stout in Belgium (2000), of het werk Postzegels (2001) dat veel zegt over de 'bewaarkunst' die Van Eeckhout met zoveel liefde beoefent, terwijl een titel als Gerechtelijk Kapriool (1989) dan weer verwijst naar de stapels antieke, naar muffe kantoren en vervallen gebouwen ruikende gerechts- of wetboeken die in zijn atelier voor een stuk decor zorgen en hem inspireren.
Alles is bruikbaar voor zijn collagewoede, uit een agenda gescheurde bladzijden, stukjes uit een brief van een bevriend auteur, op het randje van het leesbare -maar daar gaat het in de eerste plaats niet om- tot versregels van op het atelier uitgenodigde dichters als Boenders, Roggeman, Goswin...
Je kunt fragmenten terugvinden uit notitieboekjes, affiches van voorbije tentoonstellingen, dranketiketten, kastickets, stukgescheurde foto's, delen van een partituur, adressen, snippers van zeer uiteenlopende aard die niettemin een verhaal proberen te vertellen...

Voor de ene zal dit een boeiende confrontatie zijn met de persoonlijkheid en de leefwereld van de kunstenaar, een tipje van de sluier, een binnenkijkje, de dagelijkse levenssfeer waaraan hij ons deelachtig maakt door archiefstukken op ons los te laten, met mondjesmaat en fragmentarisch.

Een ander zal dan weer het robuustere schilderij verkiezen boven werk op papier, olieverf of acryl op doek, zoals Vreemde ontmoeting (1999) met ook in dit geval een duidelijke confrontatie tussen rood en geel, forse kleurenbanen die mekaar in evenwicht houden of in bedwang, of nog Andere schilders (1999) dat te maken heeft met een groepstentoonstelling die Van Eeckhout op het getouw heeft gezet om de aandacht te vestigen op het schilderen als echt vakmanschap en de liefde voor de 'vertrouwde' materialen. De verdediging van de schilder pur sang tegen de dogma's van kunstpausen.

Van Eeckhout laveert tussen de pijn als expressiemiddel, zoals wanneer hij zich laat inspireren door de gezondheidstoestand en het lijden van de Mechelse kunstenaar Rik Wouters, en de liefde als roes tegen de vervlakking van het leven. Getuige daarvan de samenwerking met Boenders, meer bepaald de uitgave De Geliefde. In deze werken is zijn stijl erg helder, licht en transparant om daarmee de vreugde en het zinnelijke tot uitdrukking te brengen. Boenders schrijft in het gedicht Valentijn dan ook:  Het leven waait je aan / in vlagen van geluk en pijn./ Nooit weet je wat langst bij je blijft. 

Guy van Hoof