Ik heb hem herhaaldelijk aan het werk gezien. Telkens kwam ik onder de indruk van zijn werkwijze. Hij temt het doek; hij temt zijn innerlijke dieren.
Zijn brede uitvalstroken op het schildersdoek zijn aanvallen, pogingen om zijn jarenlange verdriet om alles wat hij weet, alles wij hij verloren heeft, in velden te registreren waar kleuren vreugde uitstralen.
Vanuit zijn diepste kamers weigert Van Eeckhout elk leedvermaak; vanuit zijn lijf-aan-lijf gevecht laadt hij tevens zijn accu's op.
“Ik wil alleen maar schilder zijn”, wordt in zijn ingesteldheid tot het uiterste doorgetrokken. Geen toegevingen, geen gemakkelijke definities van wat hij te vertellen heeft.
Rusteloos maar onder arstisiteke controle smeert hij de verf in brede lagen, sappig als een verlangende vrouw, warm als goud van geel, plakkerig als het rood van stollend bloed, blauw als het eindeloos geluid van kosmische stilte, zwart als de grenzen van het eindeloos niets.
In zijn schilderijen wordt alles verteld: ontdekkingen, reizen naar de plekken waar het ongekende woont, angsten die nooit uitspreekbaar worden, verlangens die tevergeefs wachten op een antwoord.
Rob Goswin